RVB QUARTET - OPERATION DINNER OUT

Artiest info
Website
facebook
label: W.E.R.F

De “RVB” in de bandnaam achter deze plaat staat voor Rebekka Van Bockstal, de jonge Lierse gitariste, die je ook kunt kennen van andere bands, als No Wasabi en Tadpole -waarin je overigens ook Nabou Claerhout terugvindt, die andere opkomende ste. Hier gaat het echter om de tweede plaat van het kwartet, dat, in vergelijking met de eerste plaat een paar flinke personeelswijzigingen onderging. Ambroos De Schepper en Kobe Boon hebben het tegenwoordig vermoedelijk te druk met Bandler Ching, Steiger en Mòs Ensemble -een dag telt nu eenmaal slechts vierentwintig uur- en dus zocht en vond Rebekka vervanging bij Elias Storme, ook bij sommigen bekend van bij Eclectiv en Otto Kint, de jonge Brusselse, enfin Grimbergse, bassist, die de voorbije paar jaren met zijn Kintet, maar ook met Leán en Keith Canvas, een bijzonder fijne loopbaan aan het uitbouwen is.

Ach composities van Rebekka sieren deze drie kwartier durende trip, die je bij de eerste paar beluisteringen verbaast vanwege de veelheid van registers die opengetrokken worden. Dit is een “modern” jazz-album, waarop nog altijd jonge, maar intussen al behoorlijk ervaren en vooral prima geschoolde muzikanten laten horen waartoe ze in staat zijn. Dat vertaalt zich in bijzondere staaltjes van virtuositeit, maar dan wel op zo’n manier gebracht, dat het technische nergens in de weg staat van het muzikale.

Ik vind dit heel toegankelijke muziek -waarvoor hulde aan de componiste-; die toch enige ruimte laat voor de verbeelding van de luisteraar en naar ik uit het persblaadje verneem, richtte Rebekka zowel op hoogst persoonlijke ervaringen kunnen slaan, als op banale, alledaagse (non)-gebeurtenissen. Neem nu “Berkenstuifmeel”, dat de plaat opent: dat is meteen een soort signatuurstuk, waarmee je de klank van het vernieuwde kwartet kunt leren jennen. Bas en sax tekenen de eerst, wat grove lijnen, waarna de gitaar van Rebekka en de drums van Marius Couvreur mee het veld inspringen en de hele band het raamwerk inkleurt en je een ragfijne melodie te horen krijgt, die je als een soort sokkel kunt beschouwen voor al wat volgt. Nu eens drijven daar wat rock-klanken boven, zoals in “Powerpoint” of “Hotspot”, dan weer primeert het eerder zachtere accent, zoals in “Moment de Tristesse”, dat de facto een tandem vormt met afsluiter “Ode to Patrick”, waarin de Patrick in kwestie de overleden oom van Rebekka blijkt te zijn.

Ook van enige herrie of chaos is het kwartet allerminst vier: “Big City Hype” en “Intrusive”, die na elkaar op de plaat staan, laten een band horen, die de diepste krochten van de jazz verkent en waarvan de leden er niet voor terugschrikken om elkaar een beetje tegen de haren in te strijken. Al me al levert dat een bijzonder boeiende plaat op, van een gezelschap dat zich een plaats in ons jazz-landschap heeft veroverd en, voor zover ik daar zicht op heb, absoluut klaar is om de landsgrenzen over te steken en het ook internationaal helemaal te gaan maken. Heel knap werkstuk is dit!

(Dani Heyvaert)